De landing op Flores

(19/01/08) Dag 3 in Indonesië.

Samen met Anton begeef ik mij per taxi naar de luchthaven van Denpasar. Anton zal mijn companion zijn voor die bewuste week. Hij is journalist en werkt halftijds voor SALAM, een magazine van ILEIA over duurzame landbouw, waarvoor Vredeseilanden aangezocht werd om een versie in Bahasa te maken. De rest van zijn leven vult hij als freelance journalist, ondermeer voor de Jakarta Post. Hij zorgt ervoor dat ik ook in niet-Engelssprekende middens kan volgen, vermits mijn Bahasa op een terima kasih-niveau is blijven steken.

“Alert driver when driving wrecklessly”, predikt een sticker nog op het taxiportier langs de passagierszijde. Tja, wat is roekeloos rijden? Een relatief begrip, heb ik de voorbije 48 uur geleerd. In Indonesië (en waarschijnlijk bij uitbreiding in het grootste deel van Azië) is bumperkleven bijvoorbeeld niet agressief bedoeld. ’t Is gewoon een vorm van verkeerscompressie die toelaat met nog meer voor het rode licht te staan.

Ook claxoneren krijgt een andere culturele invulling als bij ons. De claxon is de omnipresente seingever van de automobilist in het overbevolkte verkeer. U slaat af? U claxoneert. U gaat voorbij steken? U claxoneert. En dat allemaal zonder dat er vijftien middenvingers uw richting worden afgevuurd. Deze methodiek weet het verkeersreglement drastisch te versimpelen. Voorrangsregels worden overbodig: wie eerst toetert, heeft hem gewoon. Defensief rijden is een kwestie van de vinger aan de knop houden.

Laboan Bajo Airport

De oversteek naar Flores gebeurt met een vlucht van het illustere Merpati Air. Een naam die klinkt als… niks in het bijzonder eigenlijk. Het vliegtuig was dat ook. Het gevleugelte van het type Fokker bood plaats aan 50 passagiers, die allen met een verminderd gehoor het toestel verlieten.

De landing op Laboan Bajo Airport lag in dezelfde lijn als de akoestiek van het vliegtuig: overrompelend. Ik zou eigenlijk beter spreken over een elegante vorm van neerstorten met goede afloop. De landingsbaan is daar nogal kort, ziet u, wat de piloot noopte de harde landing te bezigen.

Qua infrastructuur straalt de Bondgenotenlaan in Leuven meer ambitie tot luchthaven uit. Langs de tarmac staat er één pand dat tegelijk vertrek- en aankomsthal is. Voor de rest is de piste omgeven door bergen en begroeiing. De bagage wordt met een manuele trekkar van het vliegtuig naar de “aankomsthal” versleept. Een aparte setting, die meteen een eerste aangename kennismaking vormt met de overheersing van de Floresiaanse natuurweelde.

Laboan Bajo

Van de luchthaven gaat het met een rammelende hippiebus onmiddellijk naar onze eerste tussenstop: het kantoor van Yakines, een organisatie waarmee Vredeseilanden samenwerkt rond organische rijst. We interviewen Ella, de stichtster van de organisatie. Ze vertelt. Over haar organisatie, haar dorp waar ze begonnen en wat de toekomst brengt. Maar dat wordt letterlijk een verhaal apart.

Des avonds zetten we nog een stap in de hoofdstad. Al is stad hier een overroepen term, het ziet er echt allemaal meer uit als een kustdorpje. Qua welvaart is het verschil met Bali moeilijk te negeren. Het bevreemdende is dat armzalige krochten gevel aan gevel staan met nieuwe stenen huizen. De satellietschotel lijkt dan weer een veralgemeend element. Het eerst wat men doet als de omstandigheden het toelaten, is een joekel van een schotel neerpoten aan de straatkant van de woning. Het tv-toestel volgt wellicht later.

Laboan Bajo

Slapen doen we in het Gardena Hotel. Op een berghelling staan een twintigtal hutjes met rieten wanden van enkele millimeters breed. Geen probleem, onder de 25 graden zakt het toch niet, maar geluid komt er wel door. Een minpuntje als men in de verderop gelegen moskee het idee opvat om rond 4u in de morgen de schepper te aanroepen. Anton, de moslim van het gezelschap, blijkt daar achteraf niks van gemerkt te hebben. Naar ik vermoed weet een goede moslim al slapend het nodige te doen om aan deze oproep gevolg te geven.

Laboan Bajo

Kuta

Kuta Beach

Zal ik eens verder gaan met het geven van een chronologisch overzicht van wat ik zo tegengekomen ben in Indonesië? Welaan dan.

Op dag twee trok ik na de overdagse bezigheden richting Kuta beach, het toeristische hart van Bali. In de omliggende straten is het een permanent aanschuiven van wagens gestouwd met tamme toeristen die allemaal zo dicht mogelijk bij het strand willen parkeren of afstappen. Door zichzelf aangestelde verkeersleiders dirigeren met verwarrende armbewegingen en overstemd gefluit de auto’s in en uit de parkeerplaatsen in ruil voor wat roepia’s.

Veel volk dus, al klagen de locals wel steen en been omdat het toerisme zich sinds de aanslagen in 2002 en 2005 slechts schuifelend herstelt. In de straten is er niet veel meer te merken van de ontploffingen. Enkel een naar mijn oordeel afzichtelijk monument herinnert aan de gebeurtenissen.

Bali bombing monument

Het strand van Kuta is ook niet bepaald mijn favoriete plek. Nogal beperkt in oppervlakte en veel afval. Naar ik mij heb laten vertellen komt het vuilnis in grote drommen aangespoeld van verderop gelegen eilanden. Enkele keren per dag wordt het dan op hoopjes bij elkaar geschept, wachtend op een definitiever bestemming.

Kuta Beach

In de tien minuten dat ik met mijn voeten in het zand stond, kwam het zelfs tot een treffen met een passerende strandverkoper. Geen geleur met schepjes en emmertjes voor deze jongen, hij brengt bogen en plaaspijpen aan de man. Voor geen geld wilde hij mij zijn koopwaar verpatsen. Zelfverzekerd begon hij het tuig te demonstreren om elke twijfel uit de weg te ruimen.

Kuta Beach

Noem mij een dwaas, maar ik besloot toch om de boog af te houden (ha!). Als excuus gaf ik op dat ik met deze objecten weinig kans maak om toegelaten te worden op een vliegtuig. Maar de man verzekerde mij dat dit geen enkel probleem zou zijn. In een tijd waar men bij de controle moeilijk doet over een balpen, had ik toch zo mijn reservaties en zei dus maar dat ik next time zou terugkomen voor een grote aankoop. In ruil voor zijn geduld zou ik alvast een foto maken van zijn koopwaar om die in België te promoten. Zodus, als u geïnteresseerd bent, dan weet u waar terecht.

Kuta Beach

Duf

Laat u niet misleiden door de muffe geur van verwaarlozing die zich hier verspreidt. De auteur verkeert nog steeds in goede gezondheid. Het was wat men als zelfverklaarde hardwerkende Vlaming “een drukke week” mag noemen. De campagne was leutig, ik ben diep gegaan, maar de benen waren goed. Alleen spijtig dat de opbrengsten minder zijn dan vorig jaar.

Maar soit, geen rust. Morgen verkas ik met enkele percenten van mijn riante hebben en houden naar Indonesië. Professionele bezigheden. Ik zal er mij toeleggen op de fysieke hereniging van de 17.508 eilanden. En ook wel op een paar andere zaken, waarvan ik u  – indien de omstandigheden het toelaten – tracht te rapporteren.

Eergisteren droomde ik al dat ik mijn vlucht miste, dus dat belooft.

Der Jan

Jan Decleir

Komend weekend is Vredeseilandenweekend. Dan gaat u natuurlijk een nieuwe vracht balpennen, sleutelhangers en mannekes inslaan, of onfatsoenlijke bedragen overschrijven om containers fiscale attesten op te strijken. U moet het mij niet uitleggen.

Om een en ander in de picture te zetten was er van vandaag een ware “media-actie” gepland. Vorig jaar was dat een koe in de Wetstraat, dit jaar was het Jan Decleir voor het Berlaymontgebouw. “Opa’s tegen EPA’s” was de actie gedoopt, om er nog eens een knoert van een woordspeling tegenaan te kletsen.

Voor de inhoud rond die campagne, kunt u hier terecht. Op deze plaats beperk ik mij tot enkele foto’s die ik vandaag nam van een der grootste acteurs op de aardbol. Ik wik mijn woorden. Want die man is vleesgeworden expressie. Bij Radio1 valt er een stukje te beluisteren. Als hij ooit een podcast maakt van de Carrefour-folder, ik abonneer mij.

Jan Decleir

Jan Decleir