Lawaai

Inmiddels hebben de vrienden er reeds barre kilometers opzitten. Hun geleende Toyota Yaris begon enigszins aarzelend aan de odyssea, maar voelde zich na verloop van tijd als een vis in het water op de IJslandse wegen.

Een aangename wandeling in Pengvillir national park leverde magnifieke plaatjes op. Maar lawaai dat zo’n waterval maakt… Tjongjonge.

Vertrekkensklaar

Luttele uren scheiden ons nog van het vertrek naar IJsland. Een reis die wij minimaal hebben voorbereid, kwestie van het avontuur maximaal te beleven.

Eerste tussenstop: Amsterdam Airport. En dat met de trein van 07:20 vanuit Brussel. Dat geeft meteen een idee van van de extreme omstandigheden onder dewelke wij zullen opereren.

Hopelijk kan ik u vanop het terrein af en toe een update brengen van de gebeurtenissen aldaar.

Laat alles hier in de tussentijd een beetje op zijn plaats staan aub.

Stand van zaken

Bon, we zitten nu dus nog in Bali te zweten en te stinken. Want het is hier warm en vochtig, een combinatie die aanvoelt als een haardroger terwijl je in een sauna vertoeft. Bovendien heb ik tijdens mijn heengaan in 24 uur meer vliegtuigmaaltijden verwerkt dan mijn darmen wenselijk achtten. Vrees niet, het klinkt dramatischer dan het is of riekt, want we staan tot nader order stevig op de beide benen.

Om op de bestemde locatie geraken, dreef het lot mij richting Amsterdam. Teneinde daar te geraken, werd ik manu militari op een cityhopper van KLM gejaagd. Een gevleugelde claustrofobische tube met opruiende propellers is dat, die het gevoel geeft dat men elk moment boven de Congo kan gedropt worden.

Dat laatste gebeurde niet. Helaas? Daar kan men over discussiëren. Feit is dat het gevaarlijkste dat ik tot nu toe gedaan heb, bestaat uit het eten van ne club kaas-hesp op Schiphol. Ik hou het qua beschrijving op muf, elastisch en aanverwante eigenschappen die men in normale omstandigheden enkel zou gebruiken in de context van een afgeschreven latexondergoed.

Dat ik de verwerking van deze klodder verzopen brood ook nog in het gezelschap van een loopband moest doorbrengen die elke 30 seconden “mind your step” uitslaat, maakte de situatie er niet stemmiger op. Maar het vooruitzicht op het vertrek maakte dan weer een en ander goed.

Bij het inschepen voor Singapore kon ik mij niet van de indruk ontdoen dat het hebben van kleine kinderen een voordeel oplevert. “People struggling with babies or small children” mochten eerst langs de controle. Ja, in het luchtvaartwezen weten ze de struggle van het ouderschap naar waarde te schatten.

De eerste dag op kantoor heb ik mij onledig gehouden met enkele IT-gerelateerde affaires als daar zijn het netwerk, intranet en een introductie tot Joomla, een alom geliefd content management systeem ter beheer van websites. Ik heb mijn best gedaan en ben er hopelijk in geslaagd om niet teveel als volkomen nerd over te komen. De interesse van mijn geëerd publiek scheen te groeien naar mate het vorderen. Een goed teken, naar het schijnt.

Het hotel waar ik tot zaterdag verblijf, is evenzeer een locatie met een verhaal. Kamer in orde, matras niet te hard niet te zacht en een regelbare kraan op de douche. Edoch boven de oprit van het verblijf wappert een bannier met de onheilspellende woorden “Welkom OBI overwinteraars”. Een cryptische omschrijving om te waarschuwen voor een neergestreken bejaardenmaffia uit Nederland die er haar wintermaanden doorbrengt. Jazeker, Indonesië heeft zijn eigen Benidorm.

Overdag heb ik daar weinig last van. Bij het ontbijt manifesteren die lieden zich echter door om ’t er ’t opvallendst binnen te sleffen, elkaar met verheven stem te begroeten om vervolgens pedante betweterigheden te spuien alsof hun paspoort er van afhangt. Over het waarom achter de rondstrompelende kat met één oog of over bepaalde gedragingen van de lokale bevolking of over de herkomst van het continental breakfast…

U ziet het, het avontuur lacht mij hier toe. En dan moeten we nog naar Flores en Java trekken!