Er komt een moment dat een man zijn ware gevoelens moet tonen. Dat hij die gyproc-façade van zelfzekerheid dynamiteert door het ontsteken van de lont aan die ene vraag die – bij onadequaat woordgebruik – in zijn gezicht kan ontploffen en zodoende zijn verdere kansen tot toenadering hypothekeert.
Daarom naderde ik haar – volgens de badge in haar handtas een Caroline eerste klas – met de omzichtigheid van een kat die een merel in het blikveld heeft. Zij vermoedde niks. Dat maakte ik thans op uit de manier waarop zij nog net een te groot stuk chips in één tijd haar mondgat binnen stouwde. Geen zicht.
Toen zij de schel chips met het kraken van een ijsberg verwerkt had, zette ik de stap. Lees verder De Ware en de Arm