De Benin-reis dus. Ons vliegtuig landt in Cotonou. Voor Benin is dat wat Sydney is voor Australië of Monreal voor Canada: een officieuze hoofdstad. Alles wat zich politiek relevant vindt, zit er grotendeels samengepakt.
Een eerste stop van de delegatie is dan ook een bezoek bij een handvol ministers. Het programma wordt nog snel-snel aangepast om er op tijd te geraken, waarna de ministers ons – zoals dat belangrijke meneren betaamt – een klein halfuur laten acclimatiseren in een onderkoelde vergaderruimte van het afgeleefde ministerie.
Inmiddels wordt iedereen naar een plaats aan de tafel gegidst door een lokale protocolmeester. De ministre de l’état (ofte de eerste minister) neemt bij zijn arriveren plaats aan het hoofd van de tafel, waar de de vorm van zijn derrière al voorgedrukt zit in de geavanceerdste stoel. Het etiket “made in China†bengelt er nog aan.
Luuk – onze directeur – introduceert de delegatie en geeft een korte toelichting bij het pilootproject van Vredeseilanden met Colruyt en de Beninese rijstboeren. Na enkele zinnen komt evenwel een dame een briefje naast de eerste minister leggen. Een boodschap van accute aard blijkt (zouden er andere zijn?), die onmiddellijke opvolging vraagt. Hij loopt naar buiten. Luuk denkt zijn introductie gewoon verder te zetten zonder de eerste minister, maar die temt zijn enthousiasme met een vriendelijk doch gebiedend “attendez, attendezâ€.
Wanneer de eerste minister weer geland is op zijn troon, zwellen de formele plichtsplegingen aan. Elke tussenkomst begint met een obsese aanspreking. Monsieur le ministre de l’etat, monsieur le ministre de l’agriculture, monsieur le ministre de dévelopment et de la prospective, monsieur le ministre du commerce, monsieur le ministre de patati patata,… en dan dus de boodschap.
Bevreemdend allemaal voor iemand met het gevoel voor protocol van een kleuter met verfhanden. Maar in feite viel het bezoek mij beter uit dan verwacht. Niet de Belgen van het gezelschap voerden het woord, maar de boerenvertegenwoordigers die mee waren. Niet gehinderd door enige onderdanigheid grepen ze de kans om hun gedacht te zeggen over het gevoerde landbouwbeleid dat – naar u al kon raden – geen klein beetje beter kan.
Zoiets laat zich slechts gebrekkig op foto vastleggen. Dat boeren uit een gat waar tot nog toe weinig uit gehoord werd, rechtstreeks spreken met de verantwoordelijken van hun economische sector en tonen dat ze een georganiseerde macht zijn waar zaken mee te doen zijn.