Koffie slurpen in Arus

(21/01/08) Dag 5 in Indonesië (maar voor de chronologische volledigheid ook de avond van dag 4)

Cathedral Ruteng

Na de rijst de koffie. Van Munting bollen we naar Ruteng. Daar worden we ontvangen door drie heren van Delsos en AYO Indonesia: Tarsih, Adam en Huberté. Hun organisaties zijn gespecialiseerd in koffie en de marketing daarvan.

In Ruteng stoppen we even bij het hotel waar we ons te slapen zullen leggen. Er is een bed, een schrijftafel in staat van ontbinding en een stoel. Of nee, ik vergeet nog de coax-kabel die uit de wand groeit ter aanbieding van de optionele sateliettelevisie. De matras op het bed wordt beschermd door een kraaknette overtrek met zonvergeelde bloemen. Het bijhorende deken heeft dan weer een rood-wit motief waarvan de vrolijk makende werking nog bewezen moet worden.

Goed, qua gezellige inkleding scoort een brug over de E-40 wellicht hoger, maar de propere berglucht compenseert dat ruimschoots. Voor een warme douche moet je de overtocht trouwens ook niet maken. Er is water uit de kraan, zij het enkel koud, want we zitten op meer dan 1000 meter boven de zeespiegel. Ook een douchespuit is voorzien, maar het eerste water moet er nog uitkomen. Dat zal trouwens een constante worden op Flores: overal zijn douches, maar ze werken toevallig niet op het moment dat ik er onder wil staan. Niet dat ik mij stoor natuurlijk. Zich wassen met de waterpan is bijzonder waterefficiënt en snel. Enkel zonde van de geboorde gaten om die douchekraan te installeren.

Tarsih, Adam en Huberté nemen ons mee naar een restaurant in het centrum van Ruteng, een Chinees restaurant. Zoals alle Chinese restaurants ter wereld, staat er hier van alle lekkers op de kaart, behalve datgene wat Chinezen doorgaans door hun slokdarm geleiden. De uitbater is een vriend van Tarsih, die ons meteen zijn speciale eetruimte ter beschikking stelt. “Only for holy people”, balt de kok zijn kennis van het Engels. In the Holy Room eten we onder een Ché-poster met onderschrift “der letzte revolutionar”. Als den Duits het zegt, zal het wel waar zijn.

De maaltijd zelf was uitermate smakelijk. Afgezien van de rijst, heb ik geen idee wat er op mijn bord lag, maar het was iets vlezig met groenten, voorafgegaan door een vissoep. Een banaantje bij wijze van copieus dessert gleed naar binnen alsof het in snot gedrenkte paling betrof en de Bintang pilsner toonde zich smeerolie voor een geslaagde vertering. Nnnnice.

Tang

’s Anderdaags vertrekken we richting Arus, waar we een koffieplantage bezoeken. Het interessante lag hem in het feit dat ze veel meer doen dan koffie verbouwen binnen de structuur van een coöperatieve onderneming, maar dat ze ook marketing-achtige initiatieven nemen om hun koffie te positioneren op de markt. Smaakgewijs is hun koffie waarlijk een voltreffer. In tegenstelling tot de andere plaatsen die we bezochten kieperen ze er ook geen overdosis suiker in, maar drinken ze hem gewoon zwart. I like.

Farmer group leader Donatus

De leider van de lokale boerengroep is een indrukwekkende tiep: Donatus Matur. Heeft zijn ganse leven vooral in de toeristische sector gewerkt, om te eindigen bij de VN op Oost-Timor. Toen de keet daar in ’99 ontplofte tijdens de onafhankelijkheidsstrijd, verloor hij drie collega’s en ging hij terug in Arus wonen. Nu leidt hij daar dus de boerengroep. Daarover schreef ik al een stuk voor de Vredeseilandensite, veel ga ik er hier dus niet aan toevoegen.

Farmer group Arus village

Feit is dat je dergelijke mensen moet ondersteuning bieden, maar verder vooral moet laten doen. Toen we Arus verlieten, kregen we nog koffie mee als souvenir. Donatus gaf ook zijn GSM-nummer voor het geval dat ik nog eens in de buurt ben. Ik kan in deze niks beloven, maar wie weet…

Arus village

Rijst. Veel rijst.

(20/01/08) Dag 4 in Indonesië

Rice field

Dag 4 was toegewijd aan veldbezoeken in het subdisctrict Lembor van Flores. Twee dorpen zouden wij aandoen, Lentoh en Munting. Daar en in de wijde regio errond werken Yakines en Vredeseilanden aan een ontwikkelingsprogramma rond rijstteelt.

De weg die ons tot daar moest brengen, had de breedte van een modeste gezinswagen. Niettemin weten twee zware vrachtwagens zich er met een zekere hoeveelheid goede wil en met dank aan de berm langs elkaar te wringen. Het gaat ook bergop. Steil bergop zelfs. En dan is het wonder om te zien hoe de ene tweetakt na de andere met een vierkoppig gezin de helling opknettert.

Ella

In ons gezelschap was Ella, de leidster van Yakines. De dag ervoor hadden we haar al geïnterviewd in Laboan Bajo. Een schoon verhaal. Ze vertelde hoe ze na haar landbouwstudies een tijd als zelfstandig adviseur werkte voor verschillende opdrachtgevers, maar dat ze haar centen spaarde om een eigen initiatief op te starten in haar geboortedorp. In het begin focuste Yakines zich vooral op duurzaam bosbeheer. Ontbossing is een gigantisch probleem, ook op Flores. Voor boeren die niet kunnen leven van hun productie, is een bos vlak gooien en het verpatsen aan een of andere opkoper gemakkelijk verdiend geld in tijden van tekort.

Rice farmers

Sinds 2001 werkt Yakines samen met Vredeseilanden nieuwe bosbeheertechnieken te introduceren. Tegelijk trainde de lokale landbouwspecialisten van Vredeseilanden de mensen van Yakines om de wetlands in gebruik te nemen voor rijstteelt. Via wekelijkse field schools werd de kennis overbracht bij boeren en boerinnen. Eerst in één subdistrict, na een proces van organisatieversterking breidde dat uit naar drie subdistricten. Zo mondde een experiment dat begon met 17 hectare uit tot een volwassen productie van honderden hectare.

Verder werd het genderthema onder handen genomen: door vrouwengroepen te stimuleren, opleidingen te organiseren, speciale kredietprogramma’s op te zetten, enz. Blijkbaar met effect. Waar het vroeger not done was dat vrouwen hun mond opendeden, zitten ze nu mee in de leiding van boerengroepen en het bestuur. Inderdaad, ook daar is de capaciteit tot rechtopstaand plassen zonder hulpstukken nog het enige wat ons mannen de mogelijkheid biedt tot een gefingeerd gevoel van superioriteit. .

In Lentoh en Munting hebben ze dat dus allemaal zien veranderen. Maar voor we dat verhaal hoorden, moesten we ons tweemaal door een vernuftige welkomstceremonie volgens aloude traditie werken. Daarbij stond het hele dorp ons op te wachten (het was zondag) en kregen Anton en ik een handgemaakte sjaal rond de nek gehangen om vervolgens een beknopte welkomsmededeling in het Manggarai te ontvangen.

In het dorpshuis gezeten, kreeg ik zowel in Lentoh als in Munting nog een witte kip in de handen gedrukt. Vriendelijk dank u zeggen, even mezelf voorstellen, en dan het verwonderde dier toch maar teruggeven. Ik schat dat er niet lang daarna een mes langs haar hals ging.

Rice farmers

Tijdens het eten (rijst, of wat had u gedacht?) praten we over wat er zoal gebeurde de laatste jaren. In Lentoh en Munting waren ze er in geslaagd om een groot deel van hun productie vrij te maken van chemische pesticiden. Ze gebruiken nu organische pesticiden en fertilizers die ze zelf kunnen produceren. Dat betekent: geen risico voor de gezondheid en minder externe kosten.

Food

Het eerste jaar van de omschakeling was lastig, omdat de grond zich weer moet herstellen. Maar daarna steeg de productie boven het oorspronkelijke niveau. Ook in termen van geld, want door kwaliteitsverbetering en samen te verkopen onder de vlag van een coöperatieve onderneming, zagen ze hun prijs bijna verdubbelen. Niet slecht geboerd dus, en zo dacht de lokale overheid er ook over. Ze begon het programma naar andere regio’s uit te dragen. Bij het oogsten krijgen de boeren ook stockageruimte aan tegen gunstige voorwaarden.

Rice farmers

Er is trouwens nog ruimte voor groei, maar daarvoor moeten er knelpunten rond distributie en marketing aangepakt worden. De marktvraag moet – nogal evident – volgen. Die zal vooral in de steden te zoeken zijn. Daar is een groeiende middenklasse die niet enkel geïnteresseerd is in rijst met de laagste prijs, maar ook het milieu- en gezondheidsaspect in overweging neemt.

Een kwestie dus van het consumentenpubliek bewust te maken en het product in zoveel mogelijk verkoopspunten te krijgen. Maar daarvoor moet dan weer samengewerkt worden met distributeurs, winkels, enzovoort enzovoort. Allemaal multistakeholderprocessen waarmee men een olifant kan vierendelen.

Bon, ik ga het hierbij laten. Te weten dat er nog zoveel te vertellen is, maar het wordt lang en droog, nietwaar? Neem nog even de tijd om voor noppes nog wat foto’s mee naar huis te nemen. Als het een argument kan zijn: er zitten snoezige kindertjes tussen.

Children

De landing op Flores

(19/01/08) Dag 3 in Indonesië.

Samen met Anton begeef ik mij per taxi naar de luchthaven van Denpasar. Anton zal mijn companion zijn voor die bewuste week. Hij is journalist en werkt halftijds voor SALAM, een magazine van ILEIA over duurzame landbouw, waarvoor Vredeseilanden aangezocht werd om een versie in Bahasa te maken. De rest van zijn leven vult hij als freelance journalist, ondermeer voor de Jakarta Post. Hij zorgt ervoor dat ik ook in niet-Engelssprekende middens kan volgen, vermits mijn Bahasa op een terima kasih-niveau is blijven steken.

“Alert driver when driving wrecklessly”, predikt een sticker nog op het taxiportier langs de passagierszijde. Tja, wat is roekeloos rijden? Een relatief begrip, heb ik de voorbije 48 uur geleerd. In Indonesië (en waarschijnlijk bij uitbreiding in het grootste deel van Azië) is bumperkleven bijvoorbeeld niet agressief bedoeld. ’t Is gewoon een vorm van verkeerscompressie die toelaat met nog meer voor het rode licht te staan.

Ook claxoneren krijgt een andere culturele invulling als bij ons. De claxon is de omnipresente seingever van de automobilist in het overbevolkte verkeer. U slaat af? U claxoneert. U gaat voorbij steken? U claxoneert. En dat allemaal zonder dat er vijftien middenvingers uw richting worden afgevuurd. Deze methodiek weet het verkeersreglement drastisch te versimpelen. Voorrangsregels worden overbodig: wie eerst toetert, heeft hem gewoon. Defensief rijden is een kwestie van de vinger aan de knop houden.

Laboan Bajo Airport

De oversteek naar Flores gebeurt met een vlucht van het illustere Merpati Air. Een naam die klinkt als… niks in het bijzonder eigenlijk. Het vliegtuig was dat ook. Het gevleugelte van het type Fokker bood plaats aan 50 passagiers, die allen met een verminderd gehoor het toestel verlieten.

De landing op Laboan Bajo Airport lag in dezelfde lijn als de akoestiek van het vliegtuig: overrompelend. Ik zou eigenlijk beter spreken over een elegante vorm van neerstorten met goede afloop. De landingsbaan is daar nogal kort, ziet u, wat de piloot noopte de harde landing te bezigen.

Qua infrastructuur straalt de Bondgenotenlaan in Leuven meer ambitie tot luchthaven uit. Langs de tarmac staat er één pand dat tegelijk vertrek- en aankomsthal is. Voor de rest is de piste omgeven door bergen en begroeiing. De bagage wordt met een manuele trekkar van het vliegtuig naar de “aankomsthal” versleept. Een aparte setting, die meteen een eerste aangename kennismaking vormt met de overheersing van de Floresiaanse natuurweelde.

Laboan Bajo

Van de luchthaven gaat het met een rammelende hippiebus onmiddellijk naar onze eerste tussenstop: het kantoor van Yakines, een organisatie waarmee Vredeseilanden samenwerkt rond organische rijst. We interviewen Ella, de stichtster van de organisatie. Ze vertelt. Over haar organisatie, haar dorp waar ze begonnen en wat de toekomst brengt. Maar dat wordt letterlijk een verhaal apart.

Des avonds zetten we nog een stap in de hoofdstad. Al is stad hier een overroepen term, het ziet er echt allemaal meer uit als een kustdorpje. Qua welvaart is het verschil met Bali moeilijk te negeren. Het bevreemdende is dat armzalige krochten gevel aan gevel staan met nieuwe stenen huizen. De satellietschotel lijkt dan weer een veralgemeend element. Het eerst wat men doet als de omstandigheden het toelaten, is een joekel van een schotel neerpoten aan de straatkant van de woning. Het tv-toestel volgt wellicht later.

Laboan Bajo

Slapen doen we in het Gardena Hotel. Op een berghelling staan een twintigtal hutjes met rieten wanden van enkele millimeters breed. Geen probleem, onder de 25 graden zakt het toch niet, maar geluid komt er wel door. Een minpuntje als men in de verderop gelegen moskee het idee opvat om rond 4u in de morgen de schepper te aanroepen. Anton, de moslim van het gezelschap, blijkt daar achteraf niks van gemerkt te hebben. Naar ik vermoed weet een goede moslim al slapend het nodige te doen om aan deze oproep gevolg te geven.

Laboan Bajo