“Dat we er met zo velen in slagen iedere dag weer te eten, is een wonder; dat zo velen er niet in slagen, is een grof schandaal.” Zo vat MartÃn Caparrós in zijn boek “Honger” het mirakel én het falen van ons hedendaagse voedingssysteem samen.
Het had evengoed de wat lang uitgevallen slogan van Wereldvoedseldag kunnen zijn: 16 oktober. Eén dag voor Wereldarmoededag. Een tragische tandem die wellicht eerder toevallig, maar daarom niet minder terecht aansluitend hun “feestdag” hebben.
Traditioneel is Wereldvoedseldag een moment waarop de Landbouw- en Voedselorganisatie van de Verenigde Naties (FAO) haar hongerstatistieken in de kijker zet. Tussenstand: het aantal statistische hongerlijders dikte inmiddels weer aan van 777 miljoen in 2015, tot 815 miljoen in 2016.
Zo al een cijfer om van te janken. Maar tel ook het aantal mensen met overgewicht of obesitas (1.9 miljard) en alle mensen die lijden aan nutriëntentekorten door te eenzijdige voeding (2 miljard), en je krijgt een vollediger beeld van de ravage die een falend voedselsysteem nalaat.
Het is daarbij vanzelfsprekend om aandacht te vestigen op lege magen in verre werelddelen en te pleiten voor heftige investeringen in lokale familiale landbouw. Maar laat ons niet te beroerd zijn om te zeggen dat armoede en slechte voeding ook in ons land een destructief koppel vormen. En het gaat breder dan armoede. Ging een groot stuk van de verontwaardiging na de Pano-reportage over woonzorgcentra niet precies over de weinig appetijtelijke materie die de bewoners opgeduwd krijgen?
De kwalijke kwaliteit van grootkeukenkost in scholen en ziekenhuizen, stelde Knack Weekend eerder dit jaar al aan de kaak. De smaak en het evenwicht in die maaltijden blijkt doorgaans even ver te zoeken als de nuance in de commentaarsecties op het internet.
Hoe we met voeding omgaan, valt niet los te zien van hoe we met mensen omgaan. Het is onze primaire brandstof, het fundament van onze beschaving. Elke ochtend, middag en avond wanneer we rommel voorschotelen aan onze kwetsbaarste medeburgers, falen we als samenleving.
Daarom een voorstel: laat ons van Wereldvoedseldag vanaf nu een echte feestdag maken.
Een dag waarop we hulde brengen aan boeren, boerinnen, chef koks, voedingsjournalisten, vaders, moeders, leraars, bomma’s en bompa’s,… Iedereen die, waar ook ter wereld, vorm geeft aan een levendige eetcultuur.
Want de tegenbeweging is ingezet.
De koks in de grootkeukenopleiding van Ter Groene Poorte die ik al mocht bezig zien, zetten de theorie van nieuwe de voedingsdriehoek om naar smakelijke praktijk.
Schooldirecteurs, leraars, ambtenaren en politici die in hun scholen en steden van duurzame en gezonde voeding een evidentie willen maken, werken mee aan ons project GoodFood@School. Ons doel? Tegen 2021 een duurzaam voedingsbeleid in elke school: deftig eten in de refter, landbouw en voeding verwezen doorheen de lessen…en waarom niet koken op school met zelfgekweekte groenten?
Wie mij een beetje kent, merkt nu misschien op: “Ja, Goossens, hoor u eens bezig. Mister Bicky Burger himself die nooit kookt.” Ik buig deemoedig het hoofd en zoek een retorische handigheid om mij eruit te lullen. Daar gaan we: wie de zonde niet koestert, kan het goede niet nastreven. Excuses, dat was mijn innerlijke Rik Torfs die sprak.
Toch ben ik ervan overtuigd: de consument is mee. Die wil mee. Maar probeer me niet op te voeden met het gestrekte vingertje. Er moet echt geen bordje bij dat het vegetarisch, glutenvrij, artisanaal, superfood, probiotisch of wat dan ook is. Noem het gewoon wat het zou moeten zijn: goed eten. Goed voor mij, goed voor de boer die het produceert en goed voor de planeet.
Soit. Ik hoop dat MartÃn Caparrós binnen afzienbare tijd zijn zoveelste herdruk van “Honger” drastisch kan inkorten. “Dat we er met z’n allen in slagen iedere dag weer fatsoenlijk te eten, is een wonder.” Punt.
Dit stuk verscheen ook op Knack Weekend (16/10/2017)