In de kwestie van gelekte mails van ministers of regeringsonderhandelaars wordt er één vraag nooit gesteld: welke kriel lekt zulke mails naar de pers? In het geval van de mail van minister Lieten heeft die meneer of mevrouw namelijk iets gedaan dat veel erger is dan onvriendelijke mails schrijven: de regeringsmeerderheid en plein public ondermijnen.
Stel nu dat een journalist deze eenvoudige vraag aan alle ministers voorlegt: heeft u die mail gelekt? Neem er dan maar vergif op in dat ze dat allemaal schaapachtig gaan ontkennen. Ikkeuh?
Het zou gegarandeerd een sappige whodunit opleveren, want er is in dit geval wellicht meer dan één leugenaar in het spel. Het valt tenslotte te verwachten dat meerdere hommels tegelijk en om ter ’t eerst met die mail stonden aan te schuiven bij ’s lands redacties.
En wat is dan het ergste?
Iemand die een mail opstelt met nogal pijnlijke zelfkritiek en een stel halfspitante uithalen naar collega ministers, of ministers die van verklikkerke doen en daarover liegen dat het pijn doet?
Waarmee ik dus niet gezegd heb dat het netjes (of productief) is om mailenderwijs een kwalijke toon aan te slaan over collega’s. Maar u gelooft nu toch niet echt dat het fijnzinnigheidsdepartement bij N-VA of CD&V fleurige emoticons inlast wanneer er over politieke concurrenten gesproken wordt?
Kijk, politici van boven-parochiaal niveau zouden die kwestie als volgt oplossen:
- men ontvangt de stoute mail;
- men brengt die op de ministerraad en praat daar een hartig woordje over door;
- men gebruikt dat incident ten gepaste tijde als hefboom om een punt binnen te halen.
Dat de wie-is-de-lekker-vraag niet gesteld wordt, is overigens logisch. Een beetje Wetstraat-journalist weet uiteraard allang wie achter die lekken zit. Maar nog liever dan een journalistiek relevante vraag voor de lezer te beantwoorden, kukelt men van “bronnengeheim”. Want wie de lekkers aan de muur nagelt, mag nooit meer smullen van zo’n mailprimeur.
En dan?
Een gedachte over “Lekkers”