Zo waar dat er geen ontkennen aan was. Maar als ik ergens ben, volhard ik. Ook al bezette een span van vier vrouwen de beschikbare stoelen in het kapsalon. In mijn voortvarendheid telde ik maximaal een half uur per kapbeurt. Kat in ’t bakkie, volgens die prognose, want dan was het binnen luttele ogenblikken mijn beurt.
U schudt het hoofd? Gelijk heeft u, want u weet natuurlijk dat naar de kapper gaan voor een beetje vrouw een halftijdse betrekking is. Ik had dus beter moeten weten. Temeer omdat ik onder de klandizie zo enige exemplaren spotte die de impact van hun mechen op de perceptie van hun billen nog aan het voorrekenen waren.
Ziedaar dus de reden waarom ik na meer dan twee uur wachten eindelijk de kapperstoel kon bestijgen. Klagen doe ik niet, ze had mij tenslotte gewaarschuwd. Bovendien had ik mij die tijd in stilte bezig gehouden.
Geschoren balzak
Zo leerde ik dat grote borsten best leuk zijn, maar dat ze bij wijlen ook lastpakken zijn. Dat meer eten en minder wegen echt kan. Van een kerel met geschoren balzak vernam ik dat hij best tevreden was met zijn lichaam en grote eikel. Alleen was dat laatste onderdeel sinds zijn sterilisatie minder gevoelig geworden, wat een vluggertje in het borstelhok uitsloot.
Verder ben ik weer helemaal au courant in het debat of porno kijken al dan niet tot overspel gerekend moet worden. En zo ja, of gelijktijdige masturbatie zich dan als verzwarende omstandigheid aandient. Een vrouw deed alvast haar beklag: “Tien jaar lang hield hij er een geheim leven op na waarin hij met nicknames als penis_19cm inlogde op pornosites. Terwijl hij zichzelf voor de webcam betastte!” Zoiets behoeft geen spitante toevoeging om hilarisch te zijn.
Nog niet rijp
Maar goed. Een jaargang Flair en een kwartaal Dag Allemaal later, werd ik dan toch ontboden in het comfort van de kapperstoel. Ja, ze had mij gewaarschuwd dat het lang ging duren, dus ik verzekerde haar dat ik geen verwijten achter de hand had. Ze ruimde de haarrestanten van de vorige klant.
Ondertussen graaide de dame rechts van mij in een Hair-magazine om te illustreren hoe ze graag het kapsalon had verlaten. Hoewel driekwart eeuw haar slechts een schrale savanne van grijze begroeiing had nagelaten, wees ze gedecideerd een model aan met volumineuze blonde haardos.
Elke bijsturing vanwege de bedienende kapster werd afgewezen. Zo zou ze eruit zien, niet anders. Ik had het gevoel dat iemand die dame moest duidelijk maken dat zoiets niet tot het mogelijke behoorde en niet alleen omwille van haar magere hoofdtapijt. Om er als het model uit te zien, moest ze immers jong en aantrekkelijk zijn én kunnen lachen. Met mondhoeken die in een omgekeerde U naar de grond gewrongen staan, is dat uitgesloten. Haartooi is geen plastische chirurgie. Maar ik voel mij nog niet rijp om vrouwen op die toon aan te spreken. Beledigen doe ik nu wel al, zij het vooral onbedoeld.
Masterplan
“Hoe had u het graag gehad, meneer”, klonk het eindelijk.
“Wel, euhm. Een beetje van ’t zelfde, maar dan een paar centimeter korter.”
Met deze vage richtlijn, ging zij aan de slag met de kam. Dadelijk legde ze onontgonnen haarlijnen bloot.
“Hoe kamt u uw haar? Naar voor, naar achter, opzij?”
Ik demonstreerde hoe ik iedere morgen mijn hand nat maak en mijn haren plat strijk.
“Welke richting is dat?”, vroeg ik.
Geen antwoord, alleen nieuwe vragen die nog verder buiten mijn kennisbereik lagen.
“Zal ik het opknippen langs achter? Hoe had u het graag rond de oren gehad?”
Ik onderbrak haar met de mededeling dat ik volledig vertrouwen stelde in haar expertise en professionaliteit. Empowerment heet dat. Het beste uit mensen halen. En ook wel je eigen incompetentie maskeren.
Daarop ontwikkelde zij een toekomstvisie en bijhorend masterplan op mijn haarsnit. Ik keurde de implementatie meteen goed.
“Is het zo naar wens?” besloot ze na een klein kwartier.
Wat zou ze doen als ik zou zeggen dat ik het te kort vind? Nee, ik ben geen slecht mens. Ik reageerde dus verrukt.
Ik aanvaardde nog haar aanbod om een “verfrissende tonic” in mijn nieuwe snit te roeren. Een aangename gewaarwording. Het aanbod om er nog gel bij te wrijven, hield ik echter af. Confituur heb ik thuis ook.
“Uw vrouw gaat niet kunnen geloven dat u zo lang bij de kapper hebt gezeten”, lachte ze me nog toe bij het ontdoen van mijn schort.
Ik lachte smakelijk mee. Ik zag mijn imaginaire wederhelft al aan de keukentafel rouwen bij een afgekoelde maaltijd, onder de verdenking dat ik op een ander de chauffage aan ’t ontluchten ben.
Ik lees dat u goed schrijft.
“Hoe had u het graag gehad, meneer?†en “Hoe had u het graag rond de oren gehad?†blijken trouwens standaardraadsels in het milieu te zijn. Naar ik vermoed strikvragen zelfs, om het contrast tussen hun kunde en onze onkunde in de verf te zetten…
Strikvragen, zo had ik het nog niet bekeken.
Het werpt een ander licht op de vraag “kan ik u helpen?” die mij bij het binnenkomen van het kapsalon werd gesteld.