“Mevrouw, mag ik u eens iets heel onnozels vragen?”
Ze gebaarde niet van nee, maar passioneel instemmen was het nu ook weer niet. Wat ik terugkreeg was veeleer een bevragende blik alsof ze verwachtte dat ik elk moment mijn broek op de enkels ging laten zakken teneinde haar mening te peilen over een aandoening op een weinig discrete plaats.
Ik schets u best even de situatie waarbinnen de openingsvraag kaderde. Daar was ik misschien beter mee begonnen, maar daar is het nu te laat voor.
De vraag volgde nadat ik al vijf minuten in de kilte van de koelruimte in de Colruyt stampvoetend van ellende had gezocht naar de opening van zo’n afscheurbare plastic zak, zoals die luchtdicht aangeboden wordt in de groenten- en fruitafdeling.
Ik zweer het: alles heb ik geprobeerd. Heftig schudden en flapperen. Tussen duim en wijsvinger langs beide zijden frunniken. Blazen in de randen. Tussen twee handen frotten. Alles.
Gruwelijk wat een mens lijden kan om enkele honderden grammen wortels mee naar huis te nemen.
Daarop wendde ik mij dus tot de mevrouw even verderop. Ik heb geen expliciet antwoord afgewacht – daarvoor was de radeloosheid te groot. Nee, met scheefgetrokken mondhoeken en de waterlanders in de ogen heb ik haar mijn probleem per gestrekte arm en op nogal dwingende wijze aangereikt.
Ze vatte dat gelukkig niet slecht op. Het ging trouwens ook bij haar niet vanzelf. Doch na een tiental seconden forceerde ze toch een doorbraak. Voor een keer voelde ik mij de vrouw die met alle macht de confituurpot probeert te openen, waarna de man de klus klaart tussen duim en wijsvinger.
Juffrouw daar in de Colruyt, ik ken uw naam niet. Daarnaar vragen had wellicht de indruk gewekt dat ik meer van onze relatie verwachtte dan ons probleemoplossende contact bij 5° Celcius. Maar weet dat mijn dankbaarheid de vergelijking doorstaat met het wiskundige vlak.
Teneinde dergelijke vernederingen te vermijden, heb ik discreet een zakje meegenomen om thuis te kunnen oefenen. Volgende keer neem ik er een stuk of twintig mee. Die maak ik dan in de beslotenheid van mijn domicilie gebruiksklaar alvorens naar de plaats van vernedering weer te keren.
Het leven is een leerschool waarvan het examen voor de les komt. Zuivere machteloosheid: ik heb het gevoeld en het doet nog altijd pijn.
Ik schets u best even de situatie waarbinnen de openingsvraag kaderde. Daar was ik misschien beter mee begonnen, maar daar is het nu te laat voor.
De vraag volgde nadat ik al vijf minuten in de kilte van de koelruimte in de Colruyt stampvoetend van ellende had gezocht naar de opening van zo’n afscheurbare plastic zak, zoals die luchtdicht aangeboden wordt in de groenten- en fruitafdeling.
Ik zweer het: alles heb ik geprobeerd. Heftig schudden en flapperen. Tussen duim en wijsvinger langs beide zijden frunniken. Blazen in de randen. Tussen twee handen frotten. Alles.
Gruwelijk wat een mens lijden kan om enkele honderden grammen wortels mee naar huis te nemen. Ik zou kunnen huilen op zulke momenten.
Daarop wendde ik mij dus tot de mevrouw even verderop. Ik heb geen expliciet antwoord afgewacht – daarvoor was de radeloosheid te groot. Nee, met scheefgetrokken mondhoeken en de waterlanders in de ogen heb ik haar mijn probleem per gestrekte arm en op nogal dwingende wijze aangereikt.
Ze vatte dat gelukkig niet slecht op. Het ging trouwens ook bij haar niet vanzelf. Doch na een tiental seconden forceerde ze toch een doorbraak. Voor een keer voelde ik mij de vrouw die met alle macht de confituurpot open probeerde krijgen, waarna de man de klus klaart tussen duim en wijsvinger.
Juffrouw daar in de Colruyt, ik ken u naam niet. Daarnaar vragen had wellicht de indruk kunnen wekken dat ik meer van onze relatie verwachtte dan ons probleemoplossende contact bij 5° Celcius. Maar weet dat mijn dankbaarheid de vergelijking doorstaat het met het wiskundige vlak.
Het leven is een leerschool waarvan het examen voor de les komt. Zuivere machteloosheid, ik heb het gevoeld en het doet nog altijd pijn.
Teneinde dergelijke vernederingen te vermijden, heb ik discreet een zakje meegenomen om thuis te kunnen oefenen. Volgende keer neem ik er een stuk of twintig mee. Die maak ik dan in de beslotenheid van mijn domicilie gebruiksklaar alvorens naar de plaats van vernedering weer te keren.
Hahaha. Spitsvondig taalgebruik en een herinnering aan CPex hun ‘vinde gij mijn gat niet te dik in deze rok’ garanderen u een 10/10 en een bank vooruit in de leerschool des levens.