We zijn dus sinds zondag terug van IJsland. Samenvattend mag ik stellen dat het een geweldige tijd was in het land met drie inwoners per vierkante kilometer. Een waar Walhalla voor claustrofoben.
Enfin tijd voor de nageboorte: foto’s. Dat verhaalt begint in Reykjavik. Voor de overnachting verlieten wij ons op het 4th Floor Hotel. Sjiek, wel ja, maar aan de huidige wisselkoers permiteren wij ons al eens een follieke. Het zal trouwens niet het laatste zijn.
Een gruwelijke ontdekking bij aankomst was evenwel het tijgermotief van de bedovertrekken. Zo fout dat ik er mij nog altijd een beetje vies van voel. De beelden van dit traumaverwekkende beddengoed zijn voorlopig nog in beraad bij de censuurcommissie.
Verder moeten we de IJslandse hoofdstad vooral niet overroepen. Gaan shoppen in “dé shoppingstraat” van Reykjavik, is zoals hier speciaal naar Herent rijden om te winkelen. Of toch, zo drukte compagnion R dat met enige zin voor nuance uit.
Maar verder geen kwaad woord over deze stad. Een stad die misschien wel een even grote concentratie aan flitspalen kent dan Leuven. In en rond de stad wordt er bijgevolg uiterst gedisciplineerd gereden. In de niet bevolkte delen van het land kunnen de plankgasgrage chauffeurs dat dan weer ruimschoots compenseren op de ondergesneeuwde banen.
Here we go:
Een kerk die er ongetwijfeld mooier uit zal zien zonder de groene netverpakking.
Een café waar naar ’t schijnt een van de Blur-leden mede-eigenaar van is. Woehoew!
Het huis waar de Koude Oorlog werd beëindigd met een deal tussen Raegan en Gorbatsjov.
Humor met verkeersborden
Het stadhuis
Het kabinet van de eerste minister. Vroeger nog een prison geweest.
Banden koop je best zo groot mogelijk, want ze slijten snel af tegenwoordig.
Ik wil daar ook nog een keer heen gaan, lijkt me echt prachtig!