Ik had er vrijdag al over willen schrijven, maar mijn bloed was nog aan het nadampen. Vandaar.
Vrijdag dus. Omstreeks 16.35u. ’s Vrijdags kan men al eens een half uurtje terugpakken, denkt een mens dan. Ik neem dus de bus.
De denkfout die velen nu maken, is dat ik ook een half uur vroeger thuis zal zijn dan wanneer ik de bus van 17.05u neem. Niet dus.
Tervuursestraat, net de Leuvense ring verlaten. Even na het uitrijden van de halte, een schielijke rem. Stilstand.
Blijkt dat de chauffeur zachtjes een fietser aanraakte. Niks om geringschattend over te doen, maar nu ook weer niets om hysterisch van te worden.
En dat was wat mevrouw de fietser deed. Een woordenwisseling volgde met de chauffeur, waarbij deze laatste enkele stellingen met betrekking tot de persoonlijkheid van het slachtoffer lanceerde, die zich laten parafraseren als: “loemp wijf”.
Adrenaline laat ongepaste neigingen de bovenhand nemen bij alle partijen. Mevrouw bleef dus niet achter en trof represailles. De fiets werd te gronde geworpen met de woorden: “voila, gij hebt mij omvergereden.”
Een impasse dus, waarbij de dame de chauffeur bezwoer niet door te rijden, want dat ze dan een klacht voor vluchtmisdrijf zou indienen. Juridisch is die redenering zo sluitend als een tochtgat, maar kom.
Inmiddels was alle in- en uitgaand verkeer van Leuven tot stilstand gekomen. Vermits de politie evengoed langs de ring moet komen, liet ook die op zich wachten.
Aan het eind van het verhaal transfereerden de morrende reizigers naar de volgende bus die inmiddels stapvoets had ingehaald (van de politie echter nog geen spoor). Hoe de zweterige lichamen van twee lichtingen reizigers in dat compacte busstel verticaal gestapeld stonden, mag als fenomeen te boek gesteld worden.
Enfin, daar krijg ik dus allemaal spastische darmen van. Dat één indvidu het recht denkt te hebben om het economisch leven lam te leggen om zijn of haar kleine onrecht aan de kaak te stellen.
Zaterdag was ik ziek en dat kan geen toeval zijn. Spauw.