Bij De Standaard vinden ze zichzelf pionier als het erop aan komt onderwijsrapporten publiek te maken, niet wetende dat ik daarmee eigenlijk al maanden bezig ben! Een oefening die trouwens zijn einde nadert, want ik ben inmiddels met mijn middelbare school-feuilleton aanbeland in het zesde middelbaar. Een jaar waarin men geacht wordt een zekere graad van intellectuele wasdom bereikt te hebben, maar waar vooral ongebruikelijke dossisen relativering van pas zullen komen.
Bijvoorbeeld bij het eerste rapport in die gewisse oktobermaand van 2001, in de nadagen van 9/11. Ook hier zijn er weer extremiteiten terug te vinden, die al karakteristiek gebleken zijn voor mijn voorbije schoolloopbaan. Tegenover een 17 (economie) en twee 18-en (geschiedenis, informatica), staat even afgetekend een 7 voor wiskunde. De klastitularis – de leraar wiskunde himself – maakt daarop volgende rake observatie:
Extra inspanningen en bijkomend taken worden naar voren geschoven als primaire redmiddelen om deze minicrisis onschadelijk te maken. Het spreekt voor zich dat ik mij daar met religieuze toewijding aan zette.
Niet zonder succes, zo blijkt in november, want het cijfer voor wiskunde stijgt met bijna 30%! Dat is helaas net niet genoeg voor een 10 (en dat is “echt” een probleem, naar verluidt). Komt daar nog eens bij dat men het ook nodig achtte om een evaluatiemoment voor biologie in te lassen, waardoor er weer een 7 staat geboekstaafd . Maar een objectieve waarnemer kan verder niet om de puikheid van die andere cijfers heen.
Deze keer verwacht mijn klastitularis – die de gave van de eeuwige kalmte bezat – geen soelaas van extra inspanningen of taken, maar wel van een grondige voorbereiding van de kerstexamens.
En de voorbereiding blijkt de moeder van alle (bescheiden) succes te zijn. Ondanks de tegenvallende trimesterresultaten, slaag ik erin om examen-gewijs af te tikken op 53% voor wiskunde. De decembermaand brengt nog enkele andere cijfers in de gevarenzone, als daar zijn biologie (53%) en chemie (52%). Helaas is er nog dat verdomde aardrijkskunde, waarvoor ik quasi 20% onder het klasgemiddelde scoor. Dat zou op zich geen probleem zijn, ware het niet dat het klasgemiddelde op 64% ligt.
Ditmaal wordt het heil niet verwacht van een grondige voorbereiding, laat staan van extra inspanningen of bijkomende taken, maar wel van een verhoogde inzet voor de wetenschappen.
Zal het mij lukken om te slagen in deze missie, middels de gedoseerde aanwending van het concept van de verhoogde inzet? En vooral: zal ik er ooit nog in slagen om voldoende te halen voor wiskunde op een maandrapport? Allemaal vragen voor de bloedstollende apotheose van dit relaas.